Verhaal Arnoud
Ik (b)en mijn depressie
Mijn depressie is een verleidster. Ze vertelt me dat ik het leven eigenlijk niet aan kan: “kijk maar naar je leven. Geef het nou maar gewoon op. Blijf maar bij mij. Ik zorg wel voor je. Ik hou je veilig.” Maar ze is vals. Ze fluistert valse informatie. Ze is ook een hij. Hij vertelt me dat ik er niets tegen kan doen. Zegt dat ik te groot droom. Mijn eigen overtuigingen houden mij tegen.
Toch denk ik dat ik mijn depressie niet meer als een los iets zie. Ik weet eerlijk gezegd niet beter. Ik heb me altijd zo gevoeld. Misschien is het fluisteren wel mijn denken? Hoe weet je het verschil?
Is het cognitieve dissonantie om te zeggen dat mijn depressie een onderdeel van mij is? Omdat ik hem zo in stand kan houden? Als ik depressief ben… dan is dat ‘t. Dan kan ik er niet aan ontsnappen.
Doordat ik depressief ben, hoef ik niet te zijn wie ik eigenlijk wel wil zijn, maar niet durf te zijn, omdat ik depressief ben. Het is logisch dat ik nog niet ben wie ik wil zijn, want ik ben depressief. Maar ik ben depressief omdat ik mezelf niet ben.
Mijn depressie zorgt ervoor dat ik niet op mijzelf durf te vertrouwen. Het ondermijnt me. Zorgt ervoor dat ik niet voor mezelf zorg. Niet om mezelf geef en me teveel voel. Het haalt het slechtste in me naar boven. Het laat mijn grootste angsten zien. En speelt daar op in.
Ik geloof dat je depressief wordt wanneer je te lang doet alsof je iemand anders bent. Wanneer je niet synchroon loopt met jezelf, als een afwijking naar links die zo subtiel is, dat je niet doorhebt dat je in grote rondjes rijdt.
Depressie is voor mij ook steeds een les. Dat er iets moet veranderen. Maar om uit te vogelen wat dat dan precies is…
Onderweg naar vandaag
Zonder depressie ben ik nieuwsgierig, heb ik energie. Met depressie sta ik stil.
Ik denk dat lopen, wandelen… veeeeeel wandelen, mij daarom zo goed helpt. Er ging weer iets bewegen. Tijdens het lopen, vergeet ik dat ik aan het lopen ben en keer ik in mijn hoofd. Ik ben daar veel. Daar kan ik rustig nadenken. Ik ga zo veel van mijn demonen aan in gedachten. Ik stel kritische vragen mezelf. Ik herinner mezelf eraan dat ik onderweg ben. We doen dit allemaal voor het eerst. Niemand heeft morgen al een keer gedaan. Ik zit soms te veel in ‘morgen’. Ik roep mezelf de laatste tijd wat meer naar het nu. Want waar ik wel op moet letten is dat ik af en toe ook uit mijn hoofd stap. Het is verleidelijk om daar te blijven.
Het is als een roes. Een troebele, vieze, bril over je realiteit. Maar ik probeer eraan te denken dat ik ‘m ook gewoon af kan zetten. Ik vergeet, soms, dat ik helemaal geen bril draag.
Begrijpen & verklaren
Kennis helpt. Kennis van. Kennis over.
Therapie helpt. Nu weet ik dat ik ADHD heb. Ik weet waar mijn persoonlijkheidsstoornis vandaan komt. Ik kan mijn geschiedenis plaatsen. Echt, ik raad het iedereen aan. Ik vind dat ze psychologie op school moeten geven. Op de middelbare school. Ontwikkelingspsychologie ook. Ik denk dat eigenlijk iedereen wat aan therapie zou hebben, ook veel van mijn vrienden. Wetenschap geeft mij een soort handleiding met een troubleshooting-hoofdstuk erin. Door te begrijpen, kan ik verklaren.
Medicatie helpt. Om mijn gedachten beter te focussen. Minder snel afgeleid te zijn. Gemakkelijker in beweging te komen. Minder snel verdwalen in je (mijn) eigen gedachten. Dat is handig. Met heel veel dingen. Maar als ik medicatie slik is de wereld scherp. Dat hou ik niet vol. Dus ik gebruik cannabis om mijn wereld wat doffer te maken. Rustiger. Er zijn zoveel prikkels. Ik kreeg te veel energie en ik weet nog niet hoe ik daar mee om moet gaan. Ik ben bang voor mijn eigen energie. Bang dat als ik weer met al die energie aan de slag ga, ik weer als een ongeleid projectiel ergens in zal crashen.
Liever luisteren
Liever geen ongevraagde adviezen. Iedereen beleeft een depressie anders. Door meteen (ik doe het ook, sorry) met adviezen te komen, passeer je mij. Dan voelt het alsof de depressie, en daardoor ik, er niet mag zijn. Luister liever. Neem mij en mijn gevoel serieus. Erkenning is zo fijn. Grappig. Als je het niet krijgt, erkenning, heb je het nodig. Maar zodra je het eenmaal hebt, leer je dat je het nooit echt nodig hebt gehad.
Ik heb nu hulp gevraagd. Om te helpen mijn leven op te ruimen en een nieuwe te starten. Ik durfde eerst niet om hulp te vragen. Of ik wist niet hoe. Stukje aangeleerde hulpeloosheid, denk ik weleens. Daar kun je wel overheen komen, weet ik inmiddels. Je mag soms best even geholpen worden. Dat iemand je de weg even wijst. Dat je maar hoeft te vragen.
Eigenwijs
Soms wordt mijn gezin en het vrijwilligerswerk voor mij te druk, dan moet ik oppassen. Ik heb geluk met mensen om mij heen die mij erop wijzen dat ik over mijn grenzen ga. Ik moet dan rust nemen. Helaas ben ik eigenwijs en heb ik de neiging dan toch nog even door te gaan. Als het advies gestoeld is op bezorgdheid raakt het mij en dan neem ik toch rust. Het is vallen en opstaan maar tegenwoordig ben ik een van mijn eigen hulpverleners. Ik kan genieten van het leven, van mijn gezin en van mijn vrijwillgerswerk. Ik heb niet voor niets gestreden en ben trots op wat ik heb bereikt.
Mijn medicatie
De eerste keer dat ik medicatie kreeg, had ik geen idee wat er met me aan de hand was. De huisarts schreef effexor voor, omdat ik zo wanhopig was dat ik met mijn hoofd tegen de muur bonkte.
Op mijn eigen achterbank
Effexor bleek mij niet te helpen, de depressieve klachten verergerde en ik voelde me steeds slechter. Tijdens de instelperiode voelde ik veel duizelingen. Sommige basisinformatie in mijn hoofd werd ontoegankelijk, ik kon bijvoorbeeld niet op mijn pincode komen. Het voelde alsof ik niet aanwezig was, ik zat bij mezelf op de achterbank.
Achteraf gezien was medicatie op dat moment voor mij niet de juiste oplossing. Ik had meer gehad aan hulp bij het beëindigen van de ongezonde relatie waar ik op dat moment in zat. Bovendien ben ik er een aantal jaren later achter gekomen dat ik ADHD en een persoonlijkheidsstoornis heb. Hierdoor komen gebeurtenissen en emoties bij mij heftiger binnen dan bij anderen en waardoor ik overweldigd kan raken.
Inschatten en blootgeven
Ik snap dat het voor mijn huisarts en psycholoog lastig was om in te schatten wat ik nodig had. Tijdens de eerste gesprekken was ik aan het aftasten in hoeverre ik ze kon vertrouwen. Ik gaf hints over wat er speelde, maar gaf mezelf niet bloot. Ik voelde me net een straatkatje opzoek naar een huis, je wil de warmte van een familie, maar bent tegelijkertijd schuchter door het leven wat je tot nu toe hebt gehad. Het had geholpen als er meer was doorgevraagd naar mijn situatie, maar tegelijkertijd kunnen hulpverleners je alleen helpen met de problemen waar je ze over verteld. Als ik beter had aangeven wat er thuis speelde, had de huisarts misschien geen medicatie voorgeschreven.
Het duurde lang voor ik bij de goede hulp en medicatie uit kwam (dexamfetamine voor ADHD), maar uiteindelijk was de zoektocht een onderdeel van mijn persoonlijke ontwikkeling. Ik geloof in respect voor het proces. Er is geen kant-en-klare oplossing voor elk probleem en dat is ok.
Arnoud: Hoe het nu gaat (2023)
Als ik bovenstaande tekst lees, zie ik dat ik grote stappen heb gezet in mijn leven als het gaat over het hebben van controle en verantwoordelijkheid: naar mezelf, maar ook naar mijn omgeving. En dan heb ik het over de verantwoordelijkheid die ik neem als vader, als vriend en als partner. Verantwoordelijkheid geeft vrijheid, heb ik ontdekt. Doordat ik nu mijn verantwoordelijkheid neem en helemaal eerlijk ben naar mezelf en naar mijn omgeving, en laat zien dat ik mijn best doe, krijg ik de ruimte en de vrijheid van anderen en van mezelf.
Tegenwoordig accepteer ik meer dat veel dingen best moeilijk zijn voor mij. Iets op tijd inleveren, of wat op papier zetten bijvoorbeeld. Sommige dingen kunnen me zoveel moeite kosten. Het helpt om dat niet meer belachelijk te vinden, of om het niet meer uit te blijven stellen, maar om door dat gevoel heen te gaan, het te voelen en er dan nieuw gedrag voor in de plaats te zetten. Hulp vragen bijvoorbeeld, om samen de tekst te schrijven.
Voelen
Dat ‘voelen’ is moeilijk. Niet alleen om te herkennen wat ik voel, maar ook mezelf toe te staan het daadwerkelijk te voelen. Het helpt om stil te staan bij wat ik voel, te leren luisteren naar de signalen die mijn lijf geeft. Een knoop in mijn maag als ik iets spannend vind, kramp in mijn nek, en mijn schouders die ik aan het ophijsen ben: hee, wat betekent dat? Therapie heeft me hier heel erg bij geholpen. Vragen die ik moest beantwoorden waren: ‘Wanneer was de eerste keer dat je dat voelde? Waar voelde je dat in je lijf?’ En dan: ‘Leg je handen daar eens neer, sta er eens bij stil.’ Ik heb zoveel jaar zoveel stress ervaren die ik niet heb willen voelen, en die ik heel hard aan het negeren ben geweest. Daardoor ben ik ziek geworden en heb ik een auto-imuunziekte gekregen.
Al mijn therapieën, behandelingen, cursussen, trainingen, verschillende baantjes en nooit afgemaakte opleidingen hebben me veel inzichten gegeven over mezelf en de dingen die ik voel, maar ook over andere mensen en over compassie voor mezelf. Ik mag fouten maken, ik leer er toch van? Dan kan ik eigenlijk niks verkeerd doen.
Plezier en voldoening
Uit mijn werk haal ik veel plezier en voldoening. Ik was al een tijd actief als vrijwilliger bij de bibliotheek en sinds november heb ik er ook twee dagen betaald werk als coördinator. Ik ben halverwege mijn training ervaringsdeskundigheid. Thuis draai ik zo goed ik kan mee in het huishouden, ik wandel veel, heb veel goede vrienden om me heen. Ik weet heel goed wat ik kan doen en wat ik wil doen en het lukt me steeds beter om me hier ook toe te zetten. Wel zou ik graag weer financieel onafhankelijk zijn. Dus met voldoende eigen inkomen, geen schulden en een eigen plek voor mezelf waar ook mijn twee kinderen kunnen wonen.
In de relatie met mijn vriendin zet ik ook stapjes vooruit. Die gaan vooral over het accepteren van mijzelf, en het kleine bange kind van vroeger dat nog steeds vaak aandacht vraagt. Laatst kwamen mijn vriendin en ik thuis van een best pittige avond. We hadden het ook over mijn kinderen gehad. Ze maakte een opmerking over het te laat komen. Dat triggerde iets in mij van vroeger en ik werd heel boos, sloeg de deur achter me dicht. Waar ik een paar maanden geleden nog naar buiten was gevlucht om daar de hele nacht rondjes te blijven lopen, malend, uit angst om naar huis te gaan, haar onder ogen te komen, kwam ik er nu na een paar minuten al bij haar op terug. Dat is enorm helpend in onze relatie. Mijn onveilige hechting kan in deze relatie herstellen.
Als golven van de zee
Nog een voorbeeld van de ontwikkeling die ik ervaar: ik voelde laatst de chaos weer toenemen van alle plannen die ik heb en mijn agenda die volliep. O jee, daar gaan we weer, dacht ik. Toen heb ik besloten om een week vakantie te nemen om mezelf rust te gunnen. Dat hielp. Ook heb ik meer grip op mijn cannabisverslaving. Ik ben er een paar dagen helemaal vanaf geweest, en daarna weer voorzichtig begonnen, maar wel op 25% van wat het was. Ik realiseer me nu dat mijn verslaving te maken heeft met mijn onveilige hechting. Elke keer dat ik een joint opsteek, wil ik eigenlijk een knuffel. Me dat realiseren, dat gevoel de ruimte geven, maakt het makkelijker om te besluiten om er geen op te steken.
Ik weet dat mijn depressie altijd weer terugkomt, als de golven van de zee, maar dat is ok. Het hoort bij mijn leven. Het effect is nog steeds hetzelfde: ik val stil, ik stop met eten en slapen, gebruik meer verdovende middelen. Ik heb wel het gevoel dat ik het meer onder controle heb. Dat heeft de maken met de manier waarop ik er tegenaan kijk. Op het moment dat ik heel erg in de put zit, kan ik nu soms ook bedenken dat het niet het einde van de wereld is. Dit is tijdelijk.
Naastenverhaal: Arnoud en zijn zoon Jesse in gesprek
Hoe kan Jesse jou het beste helpen?
Arnoud: ‘Wat Jesse nu heel goed weet, is dat het helpt om mij af en toe de ruimte te geven, en daarin een klein beetje geduld te hebben. Soms duurt het maar tien minuten, soms wat langer, dan moet ik even bijdraaien voordat ik weer contact kan maken.’
Jesse: ‘Je vertelde me vanmorgen over de terugval en dat je weer was gaan blowen. Dat je je daar schuldig over voelde. En dat je bang was dat ik daardoor ook een terugval zou krijgen. Maar mijn reactie daarop was: ik heb er geen behoefte meer aan. Ik heb nu de redenen gevonden waardoor ik het niet meer wil doen. Ik ben namelijk twee jaar lang stoned geweest, elke dag. Dat wil ik niet meer. Ik ben zo veel meer mezelf nu. Ik krijg het van zoveel mensen terug.’
Is er dan niet een deel in jou dat zegt: ‘Pap, dat moet je niet doen!’
Jesse: ‘Dat kan ik wel zeggen, maar daar heeft hij niet zoveel meer aan, want hij heeft het al gedaan.’
Arnoud: ‘Dan ga ik me alleen maar slechter voelen.’
Jesse: ‘Ik wil dat je goed voor jezelf zorgt. Dat is niet per se niet blowen. Ik snap heel goed dat je weer bent begonnen. Ik vind het bijna niet meer dan logisch.’
Arnoud: ‘Ja, het hoort een beetje bij me.’
Jesse: ‘Het enige wat nut heeft, is begrip hebben, en het aanhoren. Het is niet oplossen, het is ondersteunen.’
Moeten jullie bij elkaar iets anders doen als je je slecht voelt?
Arnoud: ‘We hebben allebei andere behoeftes. Als ik slecht zit, heb ik veel ruimte nodig voor mezelf. Dan wil ik eigenlijk het liefst alleen zijn, want als ik alleen ben, voel ik me veilig. Bij Jesse werkt dat anders: hij heeft juist mensen om zich heen nodig. Dus dat botst. Gelukkig heeft hij vrienden waar hij altijd terecht kan.’
Jesse: ‘Ik heb geleerd dat als jij je kut voelt, ik mezelf help door jou een beetje je ding te laten doen.’
Heb je dat nu ook?
Jesse: ‘Ik heb niet het gevoel dat ik voor hem moet zorgen. Hij weet dat ik er voor hem ben.’
Arnoud: ‘En dat is genoeg. We kunnen dingen bij elkaar aangeven. Als Jesse zegt: “Ik heb je nu even nodig”, dan ben ik er. Dat is de hechting waar we samen aan hebben gewerkt. Dat je dat vertrouwen in elkaar kan hebben.’
Jesse: ‘Ik heb ook gemerkt dat dat vertrouwen niet alleen gegroeid is tussen ons, maar ook tussen mij en anderen. De dingen waar ik in relaties tegenaan liep, de onzekerheid, de angst dat mensen me in de steek zouden laten, zijn zoveel minder geworden. Puur en alleen omdat onze relatie is geheeld.’
Arnoud: ‘Fijn is dat hè, wauw.’
Een fragment uit het naastenboek ‘Alles Goed?’.